• 14
    juin
    Bouwactor 3: de verplichte verzekering van de burgerlijke beroepsaansprakelijkheid in de bouwsector voor de intellectuele dienstverleners (inwerkingtreding 1 juli 2019) 

    Voor wie geldt de verzekeringsplicht?

    Alle intellectuele beroepen in de bouwsector (architecten, landmeter-experten, veiligheidscoördinatoren, ingenieurs, studiebureaus en andere dienstverleners in de bouwsector).

    Vanaf het moment dat u als dienstverlener beroepsmatig aansprakelijk kan gesteld worden, bijvoorbeeld in het kader van een rapport of een advies, bent u onderworpen aan de verzekeringsplicht.

    Een aannemer (uitvoerder materiële werken) en bouwpromotor vallen niet onder de definitie van dienstverleners in de bouwsector.

    Valt eveneens niet onder de verzekeringsplicht : wanneer de activiteit wordt uitgeoefend als ambtenaar van de overheid.

    Wie zal verzekerd zijn in de polis?

    • alle dienstverleners in de bouwsector (natuurlijke persoon of rechtspersoon);
    • de aangestelden van de natuurlijke persoon of rechtspersoon die als verzekerde vermeld worden in de polis, d.i. het personeel, de stagiairs, de leerlingen en andere medewerkers, m.a.w. allen die werken in naam van en voor rekening van de verzekerde;  --> niet diegenen die in hun onderaanneming werken
    • de bestuurders, zaakvoerders, leden van het directiecomité en alle andere organen van de rechtspersoon die belast zijn met het beheer of het bestuur van de rechtspersoon wanneer zij handelen voor rekening van de rechtspersoon onderworpen aan de verzekeringsplicht.

    Wat moet verzekerd worden?

    • de burgerlijke aansprakelijkheid van de verschillende dienstverleners in de bouwsector wegens de intellectuele prestaties die beroepshalve gesteld worden;
    • niet de tienjarige aansprakelijkheid bepaald door de artikelen 1792 en 2270 BW;
    • een wettelijke posterioriteit na stopzetting van de beroepsactiviteiten : de aansprakelijkheid voor vorderingen binnen de drie jaar nadat de activiteiten werden stopgezet.

    Welke minimumbedragen moeten verzekerd worden?

    De minimumbedragen die gedekt dienen te worden in deze verplichte verzekering zijn :

    1. a) 1.500.000 euro voor de schade voortvloeiend uit lichamelijke letsels (*)
    2. b) 500.000 euro voor het totaal van de materiële en immateriële schade (**)
    3. c) 10.000 euro voor de voorwerpen die aan de verzekerde zijn toevertrouwd door de opdrachtgever (**)

    (*) gekoppeld aan het indexcijfer der consumptieprijzen
    (**) gekoppeld aan de ABEX-index.

    De verzekeraar kan in de polis een jaarlijkse limiet opnemen van 5.000.000 euro, alle schadegevallen gecombineerd.

     

    Er zijn twaalf wettelijke uitsluitingen mogelijk die in de polis mogen worden opgenomen :

    • a) Schade ingevolge radioactiviteit;
    • b) Schade ingevolge lichamelijke letsels door blootstelling aan wettelijk verboden producten;
    • c) Schade ten gevolge van een gehele of gedeeltelijke niet-uitvoering van contractuele verbintenissen, waaronder
      de gevolgen van het niet respecteren van een verplichting een verzekeringsovereenkomst af te sluiten of in stand te houden of om een borgstelling neer te leggen
      de opgelopen vertraging in de uitvoering van een opdracht of prestatie
      de gemaakte kosten om een slecht uitgevoerde prestatie te herbeginnen of verbeteren;
    • d) Contractuele, administratieve of economische boeten;
    • e) Vorderingen betreffende adviezen die verstrekt worden in verband met:
      keuze en plaats van een installatie, voor zover ze betrekking hebben op het financiële of economische nadeel dat volgt uit die keuze en niet op de intrinsieke kwaliteiten van de installatie, inzonderheid haar stabiliteit of haar werking
      Conjunctuur of marktsituatie, financiële verrichtingen;
    • f) Vorderingen betreffende overschrijdingen van kostenramingen of budgetten, het ontbreken van controles of het maken van fouten in de kostenberekening alsook iedere vorderingen betreffende betwisten of inhoudingen van honoraria en kosten;
    • g) Schade ten gevolge van financiële verrichtingen, misbruik van vertrouwen, oplichting, verduistering of alle dergelijke handelingen alsook oneerlijke concurrentie of aantasting van intellectuele rechten zoals uitvindingen, octrooien, handelsmerken, tekeningen of modellen en auteursrechten;
    • h) Vorderingen tot schadeloosstelling wegens milieuaantasting en de schade die er het gevolg van is;
    • i) De burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de maatschappelijke lasthebbers van de verzekerde onderneming krachtens de geldende wetgeving betreffende de fouten in het beheer die zij zouden begaan in hun hoedanigheid van bestuurder of zaakvoerder;
    • j) Schade veroorzaakt door motorrijtuigen in de gevallen van aansprakelijkheid als beoogd door de Belgische of buitenlandse wetgeving op de verplichte verzekering van motorrijtuigen;
    • k) Schade voor dewelke de regelgeving in een financiële tussenkomst voorziet ten voordele van slachtoffers van terreurdaden;
    • l) De uitsluitingen voorzien in de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen.

    In welke vorm moet de verzekering worden afgesloten?

    De verplichte verzekering kan onderschreven worden in een jaarpolis of in een projectpolis.

    Deze verzekeringen kunnen deel uitmaken van een individuele polis of een globale polis onderschreven voor rekening van alle verzekeringsplichtigen die op een bepaalde werf moeten optreden.

    Hoe geldt het bewijs van het afsluiten van de verplichte verzekeringsovereenkomst?

    De contractuele documenten van alle dienstverleners moeten de naam en het ondernemingsnummer vermelden van de verzekeringsonderneming en het nummer van de verzekeringsovereenkomst.

    Welke sancties voorziet de verplichte verzekering bij het niet naleven van deze verzekeringsplicht?

    • een waarschuwing van een daartoe aangesteld ambtenaar waarin de feiten worden vermeld met het gevolg dat aan de waarschuwing moet worden gegeven en de termijn waarbinnen dit dient te gebeuren alsook wat het verdere gevolg inhoudt;
    • een geldsom die door de ambtenaar wordt voorgesteld bij wijze van transactie om de strafrechtelijke vervolging te vermijden; 
    • een strafrechtelijke geldboete van 26 tot 10.000 euro.

     

  • 05
    juin
    La nouvelle lois ur les sociétés: récapitulatif des principaux changements 

    A partir du 1er mai, de nouvelles règles s’appliquent aux fondateurs d’une entreprise. Vous avez sans doute déjà reçu des informations. Nous vous récapitulons ci-dessous les changements les plus importants.
    Ces changements s'appliquent à toutes les sociétés, quelle que soit l'activité professionnelle exercée.
    Si vous êtes architecte et que vous exercez en tant que personne morale, les conditions spécifiques à remplir resteront inchangés pour ladite « société Laruelle » dont la responsabilité se limite à la société.

    En revanche, en vertu de la nouvelle loi, pour 2024, vous devrez modifier les statuts en fonction de la forme de la société existante.
    Si vous avez une SCA, celle-ci doit être convertie en SA, cette dernière forme de société permettant dans la nouvelle législation d’opter pour un administrateur unique.
    Par exemple, pour une société d’architectes existante sous forme de SCRL, vous effectuerez une conversion en SARL, cette dernière forme offrant également des options d'affiliation et de démission plus flexibles.
    De même, après le 1er mai, les sociétés ne peuvent plus être créées sous forme de SPRL. Elles prendront la forme d'une société à responsabilité limitée (SARL).
    Désormais, seules les formes de société suivantes existeront:

    • la société simple
    • la société en nom collectif (SNC)
    • la société en commandite (SComm)
    • la société coopérative (SC)
    • la société à responsabilité limitée (SRL)
    • la société anonyme (SA)
    • l'association sans but lucratif (ASBL)

     

    Toutes les autres formes de société existantes disparaissent et adoptent la forme de société qui leur correspond le mieux. Mais pas de panique. La date du 1er mai était particulièrement pertinente pour les entrepreneurs débutants, car dès cette date, pour créer une société, ils étaient limités aux types de sociétés susmentionnés.

    J'ai déja une société. Que faire?

    Pour les sociétés existantes, il n’y a encore rien de changé à ce jour. Cependant, vous êtes libre de d’ores et déjà la convertir en l'une des formes de société restantes. Pour ce faire, il convient de modifier les statuts et les nouvelles dispositions légales s’appliqueront à partir de la publication de cette modification.

    A partir du 1er janvier 2020, la nouvelle loi sera également appliquée aux sociétés existantes (qui existaient déjà avant le 1er mai 2019). Dès cette date, seules les dispositions impératives de la nouvelle loi s'appliqueront. Les dispositions des statuts qui deviendront contradictoires seront alors considérées comme inexistantes.

    Les sociétés existantes auront ensuite jusqu'au 1er janvier 2024 pour adapter leurs statuts à la nouvelle loi. À défaut de le faire, les sociétés existantes (dont la forme juridique a été supprimée) seront converties de plein droit en la forme juridique la plus appropriée. Si une assemblée générale n'est pas convoquée dans un délai de six mois, les administrateurs peuvent être tenus responsables des éventuels dommages que leur société ou des tiers pourraient subir du fait du non-respect de l'obligation.

    Quels sont les changements les plus importants apportés au
    nouveau Code des sociétés et associations? Un bref aperçu

    Suppression du capital dans la SARL

    Auparavant, une SPRL devait avoir un capital de départ de 18550 18550 euros, dont 6200 euros devaient être constitués intégralement. En vertu de la nouvelle législation, une SARL (remplacement de la SPRL) peut être créée sans capital. Il suffit d'avoir des fonds propres initiaux suffisants. Les fonds propres initiaux peuvent se composer tant de capitaux propres que de capital emprunté (ex., un prêt), d'apport en nature. Vous pouvez également contribuer au travail ou aux services.
    Cependant,cela doit être justifié dans un plan financier bien établi qui doit remplir certains critères de la loi. Le plan devra notamment contenir également une prévision du bilan et du compte de résultat, ceci afin de protéger les créanciers.

    Les paiements de dividendes de la SARL sont soumis à deux tests:

    • le test de l'actif net: l'actif net ne doit pas devenir ni menacer de devenir négatif
    • le test de liquidité: toutes les dettes exigibles pour les douze prochains mois doivent pouvoir être réglées par la société

     

    Les administrateurs peuvent être tenus responsables s'ils ne remplissent pas (ne sont pas en mesure de remplir) cette exigence.

    La SA:

    un seul actionnaire et administrateur

    En vertu du nouveau Code, les sociétés anonymes peuvent également être créées par une seule personne. Auparavant, il fallait trois administrateurs. Désormais, un seul administrateur suffit. Il est possible que les statuts prévoient d’accorder à cet administrateur unique un droit de veto quant aux distributions aux actionnaires ou, par exemple, aux modifications des statuts. Un successeur peut également être nommé au décès de l’administrateur unique.

    protection contre la révocation pour l'administrateur

    Auparavant, les administrateurs d’une SA pouvaient être révoqués à tout moment (révocables ad nutum).
    La nouvelle législation permet d'inscrire dans les statuts le fait que les actionnaires ne peuvent pas révoquer l’administrateur statutaire, sauf pour un motif légal. La nouvelle législation prévoit également des indemnités de préavis, des délais de préavis et des exigences plus strictes de majorité pour révoquer.

    LES ACTIONS PEUVENT AVOIR PLUSIEURS DROITS DE VOTE

    Le nouveau Code permet tant à la SA qu’à la SARL d’émettre des actions comportant plusieurs droits de vote. En revanche, il faut modifier les statuts des sociétés existantes. Les statuts peuvent accorder plus d'un vote par action. Par exemple, de nombreuses variantes sont possibles, telles que l’émission d’actions à droit de vote double qui sont ramenées à un droit de vote unique après une certaine période. Dans la planification de la succession, cela peut offrir de nombreuses possibilités pour conserver le contrôle en tant que parent.
    Si votre société est cotée en Bourse, les statuts ne peuvent prévoir un droit de vote double que pour ceux qui sont actionnaires depuis au moins deux ans sans interruption.

    LA NATIONALITE DE VOTRE ENTREPRISE EST DETERMINEE PAR LE SIEGE STATUTAIRE

    Auparavant, la nationalité d'une société découlait du lieu d'établissement principal. Par exemple : une société établie en Belgique qui était essentiellement active en Allemagne relevait de la législation allemande. En vertu de la nouvelle législation, les sociétés relèvent de la juridiction du pays où se trouve leur siège statutaire. Étant donné que par le passé il n’était pas toujours évident de savoir quelle juridiction s’appliquait, ce nouveau système supprime beaucoup d'incertitude.

    LES ADMINISTRATEURS DOIVENT ETRE VIGILANTS, MAIS LA RESPNSABILITE DE L'ADMINISTRATEUR EST LIMITEE

    La disparition du capital requis oblige les administrateurs à assumer davantage de responsabilités. Conformément à ce qui a été écrit ci-dessus, en cas de distribution de dividendes, les administrateurs devront juger si la solvabilité et les liquidités de la société sont compromises. À défaut de le vérifier, les administrateurs peuvent être tenus responsables si la société a des problèmes. Toutefois, la nouvelle législation limite la responsabilité des administrateurs. Les montants limites pour lesquels une responsabilité peut être engagée se situent entre 125000 et 12 millions d'euros. Bien entendu, cette limitation ne s'applique qu'à une "erreur mineure accidentelle".

    LES ASBL RELEVENT DESORMAIS DU NOUVEAU CODE DES SOCIETES ET DES ASSOCIATIONS

    Les ASBL et les fondations relèvent également de l'application du nouveau Code. Tout comme les sociétés, les ASBL peuvent également mener des activités lucratives. Cependant, il est interdit aux ASBL de distribuer les bénéfices.

    LA SOCIETE DE COMMERCE TEMPORAIRE EST SUPPRIMEE (depuis 01/11/2018)

    Ce terme avait déjà été abandonné suite à l’adaptation du nouveau Code de droit économique en 2018. À la lumière de la nouvelle législation, la société temporaire est une société civile professionnelle (SCP) à durée limitée.

    Conclusion

    Si vous souhaitez modifier les statuts de votre société ou opter pour une nouvelle forme de société, adressez-vous d’abord à un notaire. Ces modifications doivent être enregistrées par voie notariale. Des fiscalistes, des réviseurs d’entreprise ou des planificateurs d'actifs peuvent également vous aider à cet égard. 

    Le Code des sociétés et associations n'affecte pas les conditions pour être inscrit sur l’un des tableaux de l'Ordre en qualité d'architecte en personne morale. Lors de la modification des statuts, il est préférable de vérifier que, lors de la conversion, les conditions spécifiques aux sociétés Laruelle restent respectées.

  • 14
    mars
    De Wet Peeters vernietigt het verzekeringsluik van de wet Laruelle, doch niet het luik met betrekking tot de architect-rechtspersoon 

    Gezien er de laatste maanden heel wat de revue is gepasseerd over de verzekeringsplicht voor bouwpartners in het kader van de tienjarige aansprakelijkheid, willen wij graag enkele zaken op een rijtje zetten.

    De mogelijkheid om de gevolgen van de persoonlijke beroepsaansprakelijkheid van de architect te beperken tot zijn inbreng in de architectenvennootschap is onveranderd.

    Sinds het Reglement van de Orde van Architecten in 1983 (goedgekeurd bij het KB van 18/04/1985, B.S. 8 mei 1985) draagt de architect de deontologische verplichting om zich te verzekeren voor zijn volledige beroepsaansprakelijkheid (waarin ook de tienjarige aansprakelijkheid is inbegrepen).

    Ingevolge artikel 4 van de wet van 15 februari 2006 of de wet Laruelle is de verzekering beroepsaansprakelijkheid wettelijk verplicht gemaakt voor al wie het beroep van architect uitoefent. Die verplichting werd opgelegd zowel voor de natuurlijke persoon als voor de rechtspersoon.
    Sinds de wet Laruelle het mogelijk maakt, kunnen ook rechtspersonen die beantwoorden aan bepaalde wettelijke vereisten het beroep van architect uitoefenen en ingeschreven worden op een van de tabellen van de Orde van architecten.
    Vanaf dan zijn architecten in de mogelijkheid hun persoonlijke aansprakelijkheid voor beroepsfouten uit te sluiten door middel van het oprichten van een vennootschap met volkomen rechtspersoonlijkheid.

    Al snel kwam reactie door het gegeven dat bij schadegevallen waar een architect is tussengekomen, deze laatste gezien zijn (ruime) verzekering quasi zeker in de procedure wordt betrokken om tot een vergoeding te komen. Bij een veroordeling in solidum van de architect met andere bouwpartners, bestaat zo het risico dat de architect als enige verzekerde partij de volledige schadevergoeding moet betalen.
    In het arrest van het Grondwettelijk Hof van 12 juli 2007 werd geoordeeld dat dit een discriminatie inhoudt voor de architect omdat eenzelfde verzekeringsplicht niet bestaat voor andere bouwpartners zoals aannemers en studiebureaus.

    Vanuit dit standpunt werden vorig jaar twee nieuwe regelgevingen uitgewerkt. De wet Peeters-Borsus (met ingang van 01/07/2018) en de wet Peeters-Ducarme die nog niet definitief is.

    Met de verzekering tienjarige aansprakelijkheid in de bouwsector is slechts gedeeltelijk tegemoet gekomen aan de bestaande discriminatie.

    De eerste wet of de wet Peeters-Borsus inzake de verplichte verzekering tienjarige aansprakelijkheid van aannemers, architecten en andere dienstverleners in de bouwsector, is van toepassing op woningen in België gelegen of woningen met kantoorfunctie die geheel of hoofdzakelijk (meer dan 50 %) bestemd zijn voor bewoning door een gezin of alleenstaande.
    Zo zijn collectieve woningen waar minstens één woonplaats of sanitair blok gemeenschappelijk is en/of gebruikt wordt door personen zonder familiale band, uitgesloten van deze verzekeringsplicht.
    Ten slotte moet de definitieve vergunning zijn verleend na 30/6/2018 om onder de toepassing van de wet te vallen.

    Naast de architecten zijn sinds de wet Peeters-Borsus ook verzekeringsplichtig :

    • de aannemers en dienstverleners in de bouwsector die tussenkomen in de gesloten ruwbouw
    • die voor rekening van een derde en tegen vergoeding (zelfbouwers hebben dus geen verzekeringsplicht)
    • onroerende werken uitvoeren of intellectuele prestaties leveren m.b.t. onroerende werken aan een woning in België gelegen
    • waarvoor de tussenkomst van een architect wettelijk verplicht is,

    Onderaannemers moeten geen aparte verzekering onderschrijven, maar zijn volgens de wet gedekt in de polis van hun hoofdaannemer.

    De verplichte verzekering voor aannemers en andere dienstverleners in de bouwsector is met andere woorden beperkt gebleven. Aannemers en studiebureaus hebben geen verzekeringsplicht voor schadegevallen die zich voordoen vóór de oplevering en ook niet voor de lichte gebreken, wat uit statistische gegevens nochtans de meest voorkomende schadegevallen uitmaken. Voor de niet-woningbouw is er helemaal geen verplichte verzekering opgelegd, dus ook niet voor de tienjarige aansprakelijkheid.      

    De wet inzake de verplichte beroepsaansprakelijkheidsverzekering voor intellectuele beroepen (de zogenaamde tweede wet of wet Peeters-Ducarme) diende aanvankelijke op dezelfde datum van kracht te worden als de wet Peeters-Borsus maar de inwerkingtreding werd verschoven naar een latere datum. Deze tweede wet die in bespreking is, zal de wettelijke verzekeringsplicht voor de burgerlijke beroepsaansprakelijkheid – met uitzondering van de tienjarige aansprakelijkheid (die in de wet Peeters-Borsus is voorzien) terug opleggen – niet enkel aan architecten, maar ook aan landmeters, interieurarchitecten en alle andere dienstverleners in de bouw (geen aannemers). Deze wet slaat ook op werken zonder verplichte tussenkomst van een architect en gaat over alle intellectuele prestaties m.b.t. tot elke vorm van onroerend werk.  De tweede wet omvat ook reparaties aan en een aanvulling van de eerste wet Peeters-Borsus.
    Deze wet laat nog op zich wachten.

    De verzekeringsplicht in de wet Laruelle is afgeschaft maar de wet Laruelle blijft wel bestaan.

    Er werd beslist om het verzekeringsluik uit de wet Laruelle te halen en op het gebied van de verplichte verzekering de bouwpartners meer op hetzelfde niveau te plaatsen in een nieuwe wet. Door de wet-Peeters-Borsus is de wettelijke verzekeringsplicht voor de architect op heden opnieuw enkel een deontologische verplichting behoudens de tienjarige aansprakelijkheid voor woningbouwprojecten.

    De aansprakelijkheid van de architect blijft echter wel dezelfde. Ook de deontologische verzekeringsplicht blijft ongewijzigd. Waar de architect vroeger integraal was verzekerd voor zijn beroepsaansprakelijkheid, is er nu een opsplitsing tussen de beroepsaansprakelijkheid en de tienjarige aansprakelijkheid voor de woningbouwprojecten.

    Opgelet dus. Het is niet omdat de gekende wet Laruelle een aanpassing heeft ondergaan, dat deze wet volledig is vervangen. De wet Laruelle blijft wel degelijk bestaan.
    De mogelijkheid om de architect-rechtspersoon in te schrijven op de tabel van de Orde van architecten en het beroep van architect uit te oefenen, blijft bestaan. Enkel werd het onderdeel van de verplichte verzekering vervangen door de nieuwe regelgeving.

    Om als architectenvennootschap het beroep van architect uit te oefenen, moet deze voldoen aan enkele wettelijke voorwaarden in de wet Laruelle.

    Bij een architectenvennootschap conform de wet Laruelle wordt het vennootschapsvermogen van de architect-rechtspersoon afgescheiden van de privévermogens van de vennoten/aandeelhouders.
    De aansprakelijkheid van de vennoten/aandeelhouders is in beginsel beperkt tot hun inbreng in de vennootschap. De contractuele aansprakelijkheid als architect in de uitoefening van het beroep wordt volledig gedragen door de vennootschap die als architect en als contractspartij van de opdrachtgever optreedt.

    Om als rechtspersoon met rechtspersoonlijkheid het beroep van architect uit te oefenen, moet voldaan zijn aan volgende voorwaarden:

    • Alle zaakvoerders, bestuurders, leden van het directiecomité en meer algemeen alle zelfstandige mandatarissen die optreden in naam en voor rekening van de rechtspersoon,moeten natuurlijke personen zijn die het beroep van architect mogen uitoefenen (d.i. voldoen aan de diplomavereisten én ingeschreven zijn op één van de tabellen van de Orde van architecten).
    • Het doel en activiteit van de vennootschap moet beperkt zijn tot het verlenen van diensten die behoren tot de uitoefening van het beroep van architect.
    • Indien de vennootschap is opgericht in de vorm van een naamloze vennootschap of een commanditaire vennootschap op aandelen, moeten de aandelen op naam zijn. Ten minste 60 % van de aandelen alsook de stemrechten moeten rechtstreeks of onrechtstreeks in het bezit zijn van natuurlijke personen of rechtspersonen die ertoe gemachtigd zijn het beroep van architect uit te oefenen.
    • Alleen deelnemingen in vennootschappen en/of rechtspersonen van uitsluitend professionele aard zijn toegelaten.
    • De rechtspersoon moet zijn ingeschreven op één van de tabellen van de Orde van architecten.